Deze week was er heel wat te beleven op school. Dinsdag begon al meteen bijzonder. Er was een nationale staking in het hele land. Daardoor waren veel leerkrachten niet aanwezig. Toch bleef de school open voor opvang. In de opvang was het rustiger dan normaal. De kinderen die er waren, vonden dat soms best fijn. Sommigen genoten van de stilte. Anderen misten het rumoer van een gewone schooldag. De begeleiders zorgden voor leuke activiteiten. Er werden spelletjes gespeeld. Er werd ook geknutseld en getekend. Sommige kinderen werkten aan taken. Andere kinderen lazen een spannend boek. Het voelde een beetje als een onverwachte pauze. Toch hoopten velen dat de lessen snel weer zouden starten.

Woensdag was er opnieuw een nationale staking. Dat betekende dat de opvang nog een dag doorging. Opnieuw was het rustig op de speelplaats. De sfeer was ontspannen. Sommige kinderen maakten nieuwe vrienden in de opvang. Anderen speelden de hele ochtend gezelschapsspelletjes.
Donderdag gingen de lessen eindelijk weer verder. Dat kwam goed uit, want er stond veel op het programma. In de les geschiedenis leerden we over de Eerste Wereldoorlog. We ontdekten hoe zwaar de oorlog op zee was. We leerden dat oorlogsschepen vaak in grote gevechten belandden. Duikboten speelden een belangrijke rol. Veel schepen zonken door torpedo’s. Aan land was het leven niet minder gevaarlijk. In de loopgraven woonden soldaten wekenlang. Ze sliepen in modderige gangen. Het was er koud en nat. De soldaten moesten constant opletten voor vijandelijke aanvallen. Het leven in de loopgraven was zwaar en angstaanjagend. Toch bleven de soldaten vechten voor hun land. Iedereen in de klas luisterde aandachtig. De beelden en verhalen maakten veel indruk.
In de rekenles kregen we een nieuw onderwerp. We leerden werken met de regel van drie. Dat klinkt moeilijk, maar eigenlijk valt het best mee. We gebruikten de regel van drie om lengtes te berekenen. We gebruikten hem ook om afstanden uit te rekenen. Soms moesten we er prijzen mee bepalen. Het was even oefenen. Maar na een tijdje begon het logisch te worden. De meester gaf voorbeelden uit het echte leven. Daardoor begrepen we beter waarom de regel handig is. Sommige kinderen vonden de oefeningen leuk. Andere kinderen moesten nog wat oefenen. Iedereen deed goed zijn best. De meester was trots op de vooruitgang.
